Dag 45, maandag 10 juni (Pinksteren). Koghor, 245 km. 

15 juni 2019 - Choroeg, Tadzjikistan

Dag 45, maandag 10 juni (Pinksteren). Koghor, 245 km. 

De dag die oh zo mooi was maar toch nog slecht eindigde. 

Globaal gezien zijn we op de helft van onze reis van circa 90 geplande dagen. We hebben wat voorsprong opgelopen doordat we niet Iran binnen konden komen, anders zouden wij nu transit door Turkmenistan reizen. Achteraf gezien hebben wij prettig gereisd zonder tijdsdruk en dat is erg fijn. Aan het eind van deze dag zal blijken dat deze tijdruimte onbedoeld goed uitkomt. 

Wat nu?  Regen, maar regen en nog eens regen. Een immens lawaai van de kolkende rivier in combinatie met de daken van blikken platen (bac acier),  Oorverdovend! Dit spoorde ons aan om langzaam aan te doen. Het ontbijt was weer eens met rijstepudding en lekker vers brood. Het gezicht vanaf de binnenplaats op de rivier was indrukwekkend!  Het smeltwater donnderde als het ware zo uit de bergen langs ons heen. Wit als het is met permanent schuim, je raakt er nooit op uitgekeken net als de vlammen van een groot vuur, ze leven en scheppen verbeeldingskracht! 

Om 11uur vertrokken wij uiteindelijk in de regen............ .

Even getankt, maar zowaar was euro 95 beschikbaar, vrij uitzonderlijk hier. Er stond een hele oude vrachtwagen waar ze gewoon een pomp aan vast hadden gemaakt (foto).  

N'a het stadje degradeerde de weg langzaamaan tot een gatenkaas: ooit was de weg geasfalteerd maar het percentage dekking van de oppervlakte sn de weg was gereduceerd tot 50 en minder! Slalommen rijd je tussen de gaten door. Uiteraard is het volstrekt onmogelijk om elk gat te mijden. Ik Stiekem hoop je bij een onvermijdbaar gat (pothole, nids de poule) dat deze niet diep is. Af en toe echter is het mis: een grote klap en........ of een lekke band of niets en op naar het ontwijken van het volgende gat. Menig auto moet het bekopen met kapotgescheurde banden of velgen of een verwrongen stuurmechanisme. Een motor kan wat meer verdragen door de grotere wielen. Maar als er wat gebeurt, maar houd je maar vast want je vliegt in de lucht. Niet te hard rijden dus: tussen de 25 en 40 km per uur. Bij deze snelheden haal je met gemak alle auto's in! 

De natuur was weer overweldigend: aan beide zijden van de grensrivier met Afghanistan rezen de bergen als wolkenkrabbers op (nee ik kom niet uit de stad!). Indrukwekkend hoog en stijl, met donkerbruine rotsen met zwarte stukken gemengd. Donker gekleurd door de regen. Regelmatig lagen er 'versgevallen'  rotsblokken en stenen op de weg het fenomeen van 'chutes de pierres' dat iedereen natuurlijk van zijn vakantie uit Frankrijk kent. Maar hier géén borden en afzettingen, maar nee een permanente waakzaamheid is geboden. Meerdere malen gebeurde het ons bij een korte stop dat iets verder de stenen naar beneden vielen! 

Werkelijk gevaarlijk zijn ook de weggeslagen stukken weg, maar simpelweg gemarkeerd met een kleine steen. Als motorrijder prefereer ik daarom het spoor aan de bergzijde. De afgronden zijn hier minimaal 100 meter diep en vrijwel loodrecht. 

Aan de Afghaanse zijde zagen wij een iets hoger gelegen pad liggen. Op een gegeven moment zagen wij daar wel een stuk of tien lichte motoren langskomen, maar vreemd dachten wij. Iets later bleek waarom: landslides zorgden voor blokkering op vele punten van deze landweg. 

De rivier was wild en de rotsen kasl, maar begroeiing WA niet mogelijk. De Af en toe waren er vruchtbare Oasis, maar een prachtig gezicht. Vaak met één huis en felgroene begroeiing. Deze mensen wonen extreem afgelegen. Langzaamaan werd het bijna droog en vonden wij in een dorpje een plek onder een enorme boomom te picknicken. Er was zowaar een 'bar'  open. Het aanbod beperkte zich tot snoepgoed, frisdranken en thee en Ieder van ons dronk twee grote mokken thee, koffie heerlijk. 

Het landschap bood enkele kleine groene zones waar elke vierkante meter in gebruik was voor de landbouw. De bergen bleven hoog en stijl maar veranderden van kleur. De Af en toe waren er hele grote rivierlopen die nu al droigstonden. De grijze stenen met een groene aanslag faven af en toe een blauwige kleur. Fraai, maar dat was het. En al dat moois mochten wij niet teveel naar kijken want onmiddellijk "kabam"  wéér een gat in de weg. 

Aan de Tajiekse zijde van de rivier waren er vele kleine zeer verdekt opgestelde militaire wachtposten. 

De tijd begon een beetje te dringen. We moesten voortmaken maken zonder gevaarlijk te rijden voor het donker inviel. Dat lukte maar uiteindelijk kwamen we bij bijna donker aan. De Kohrog travellers Lodge was op zich makkelijk te vinden maar niet het gebouw zelf. Ik langzaam reden wij langs gebouwen toen ineens een enirmebkkap: ikstond stil met een zere lip, maar de motor in een diepe betonnen geul welke haaks op de weg liep. Ik was duidelijk net naast de overgang gereden en had deze goot niet gezien. Met zijn vieren trilden we de motor weer omhoog. Snel bleek dat de voorvork krom was. Verder konden we niets zien, maar het was te donker. En zo heb je dus ineens een levensgroot probleem op reis!  Hoe nu verder?  Morgen een atelier / garage zoeken waar we de boel kunnen analyseren en demonteren. Daarna pasconclusies trekken. Een schaduw wierp zich dus over deze mooie dag. 

Om een uur of negen gingen wij vlakbij naar een restaurant. Het bleek een mengvorm van bar en restaurant te zijn met knetter harde locale muziek. Het eten was redelijk. Het Kazachstaanse bier goed. 

Morgen de eerste analyses van de ontstane situatie. 

Foto’s